José Hierro, een 'brug' naar de moderne poëzie in Spanje


Ondanks dat hij geboren werd in Madrid, bracht José Hierro (Madrid, 1922-2002) een groot deel van zijn jeugd door in Cantabria. Zijn vroegste gedichten kwamen al in 1937, tijdens de Spaanse Burgeroorlog, uit in diverse republikeinse uitgaven van die tijd. Na de burgeroorlog werd hij gevangen gezet wegens het ‘steunen van politieke gevangenen’. Eén van die gevangenen was zijn eigen vader. In 1944 kwam hij vrij, waarna hij een tijdje in Valencia ging wonen. Daar nam hij deel aan het tot standbrengen van een mythologisch woordenboek en richtte hij, samen met José Luis Hidalgo, het tijdschrift Corcel op.

José Hierro wordt beschouwd als behorende tot de zg. Generación de la posguerra (De naoorlogse generatie). Zijn poëzie wordt als een ’brug’ gezien tussen de >>Generación del 27 en de actuele poëzie in Spanje. Zijn werk wordt existencial (existentiëel) genoemd. Het is intiem en testimoniaal.

In 1946 kwam Hierro in contact met een groep, Proel, die een gelijknamig tijdschrift uitgaf. Daarin publiceerde hij in 1947 zijn eerste bundels, Tierra sin nosotros, waarin hij met behulp van herfstmetaforen een land beschrijft, dat in ruïnes is, en Alegría, dat juist weer oproept tot hoop, maar zonder een duidelijke pessimistische en bittere toon te verlaten. In die periode (1949) trouwde hij met Angelines Torres met wie hij zijn hele leven samen zou blijven.

De tijd is een constante factor in het latere werk van Hierro. Door middel van het geheugen haalde hij elementen terug uit zijn jeugd, van vriendschappen, landchappen… De zoetheid en euforie van de herinnering zorgden ervoor dat hij de frustratie van het moment kon overstijgen. Het brengt passie teweeg voor het leven.

De vorm, die Hierro hanteert, is streng en eenvoudig. Hij maakte niet vaak gebruik van metaforen of complexe zinsstructuren. De schoonheid van de woorden zei hem niet zo veel. Hij geloofde meer in hun oportunidad (mogelijkheid), hun aanpassing aan de poëtische omgeving. Daarom had hij een voorkeur voor alledaagse woorden, die binnen de context van een gedicht hun kracht vinden, en gebruikte hij veelal vrije versritmes:

Zoals de roos: nooit
verbergt ze je een gedachte.
Maar het leven dat binnen haar
ontspringt is niet voor jou.
De pracht die zijn gisteren
heeft in een ogenblik
die alleen in jouw voorkomen
je geheim bewaart.
Het verleden biedt je zijn
onrustig mysterie niet aan.
Herinneringen doen het glas
van jouw dromen niet beslaan.

Hoe kan zo’n bloem vol
herinneringen mooi zijn?

(Uit: Con las piedras, con el viento, José Hierro, 1950.)

Naast het schrijven van gedichten, werkte Hierro tot zijn pensioen in 1987 voor Radio Nacional España (RNE). Ook schreef hij kunstkritieken en zat hij in de jury van verschillende literaire prijzen.

Zijn esthetische opvattingen komen tot uiting in Libro de las alucinaciones (1964). Na een lange stilte publiceerde hij nog voor zijn dood, Agenda (1991) en Cuaderno de Nueva York (1998). Hij ontving voor zijn werk de belangrijke nationale prijzen Príncipe de Asturias (1981) en Cervantes (1998).

(Vertaling Como la rosa: T. Witmaar)